De schaal bestaat uit 3 pijlers en een aantal vaste criteria

  • De lichamelijke en geestelijke gevolgen van de aandoening of beperking (Pijler 1 - PI)
  • De gevolgen ervan voor het dagelijks leven van je kind (mobiliteit, leervermogen, lichaamsverzorging, …) (Pijler 2 - PII)
  • De gevolgen voor het gezin (medische behandeling, noodzakelijke verplaatsingen, aanpassingen leefomgeving, …) (Pijler 3 - PIII).

Je kind kan maximaal 36 punten scoren. Hoe hoger de score, hoe hoger het bedrag van de zorgtoeslag. Je kind heeft recht op een zorgtoeslag als het minstens 4 punten behaalt in pijler 1 of minstens 6 punten in de drie pijlers samen. 

Hoe bepaalt de arts de lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid?

De arts bepaalt via deze 2 instrumenten het ongeschiktheidpercentage van je kind:

  • De lijst van de pediatrische aandoeningen (bijlage 2 KB 28/03/2008)
  • De Officiële Belgische schaal ter bepaling van de graad van invaliditeit (OBSI).

Het percentage wordt omgezet in een puntenscore van 0 tot 6 punten (zie tabel medisch-sociale schaal).